De oorsprong van het Waalse identiteitssymbool gaat terug tot het Congres van 1905, toen de vraag om een vlag te kiezen voor het eerst werd gesteld. De voorstelling van de haan werd echter niet unaniem goedgekeurd door de Waalse militanten. Onder de voorgestelde emblemen waren de Perron liégeois, de leeuwerik, de ster, de stier en het zwijn. Sommigen bekritiseerden de haan omdat het een dier was dat symbool stond voor het Franse vaderland. Daarom werd de volgende suggestie aangenomen: de dappere haan, waarvan dexter (rechterpoot) is opgeheven, terwijl de Franse haan kraait met zijn kop rechtop en zijn snavel open. Bovendien is "hardi" een jachtterm voor elke vogel die graag jaagt of vecht, wat de Waalse campagnevoerders alleen maar kon aanspreken.
In juni 1913 besloot de Waalse Assemblee dat de vlag een rode haan op een gele achtergrond moest zijn, gebonden aan de Belgische nationale kleuren. Het wapenschild zou de dappere haan Gules op goud zijn, met de kreet Liberté en het motto Wallon toujours.
Na dit decreet vroeg Paul Pastur, voorzitter van de Commissie Binnenlandse Zaken van de Waalse Assemblee, aan de schilder Pierre Paulus, de medailleur Armand Bonnetain en de graveur Marc-Henri Meunier om na te denken over de praktische toepassingen van deze beslissingen. Dit initiatief is prijzenswaardig en essentieel, aangezien hier en daar al fantasievolle hanen hun snavel laten zien.
Toen de aquarel van Pierre Paulus eenmaal was verspreid, was ze een enorm populair succes en werd ze door alle geledingen van de Waalse Beweging overgenomen. De haan werd gereproduceerd in kranten en politieke publicaties en werd ook gebruikt als reclamedrager voor vele Waalse merken, zoals in de collecties van het Museum van het Waalse Leven te zien. Het was een groot populair succes tijdens de vreugdevolle intrede van Koning Albert I en Elisabeth in 1913.
De Grote Oorlog bracht de Waalse Beweging en haar insigne abrupt tot stilstand. Het was aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog dat het weer zijn rechtmatige plaats innam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het soms geassocieerd met het Kruis van Lotharingen. Het werd in 1975 het embleem van de Franse Culturele Gemeenschap en in 1998 van het Waalse Gewest. Het was om deze dubbele verjaardag te vieren, de 100ste en 25ste, dat deze Schat, geklasseerd sinds 2012 door de Federatie Wallonië-Brussel, uitzonderlijk het Museum van het Waalse Leven kon verlaten. Dit opmerkelijke stuk illustreert zowel de Waalse identiteit als ons erfgoed.
Die Entstehung des wallonischen Identitätssymbols geht auf den Kongress von 1905 zurück, auf dem zum ersten Mal die Frage der Wahl einer Flagge angesprochen wurde. Die Darstellung des Hahns stieß jedoch in den Reihen der wallonischen Aktivisten nicht auf einhellige Zustimmung. Zu den Vorschlägen für ein Emblem gehörten der Lütticher Perron, die Lerche, der Stern, der Stier oder auch das Wildschwein. Einige kritisieren, dass der Hahn ein Symboltier für das französische Vaterland sei. Daher wurde der folgende Vorschlag gewählt: der kühne Hahn, dessen dexter (rechtes Bein) erhoben ist, während der französische Hahn kräht, den Kopf aufrecht hält und den Schnabel öffnet. Außerdem ist hardi ein Begriff aus der Jagd, der auf jeden Vogel angewendet wird, der die Jagd oder den Kampf liebt, was den wallonischen Aktivisten nur gefallen konnte.
Die wallonische Versammlung beschloss im Juni 1913, den roten Hahn auf gelbem Grund mit einer Krawatte in den belgischen Nationalfarben als Flagge zu verwenden. Ihr Wappen wird der kühne Hahn von Gueules auf Gold sein, mit dem Ruf Liberté und dem Motto Wallon toujours.
Nach diesem Dekret bat Paul Pastur, der Vorsitzende des Innenausschusses der Wallonischen Versammlung, den Maler Pierre Paulus, den Medailleur Armand Bonnetain und den Graveur Marc-Henri Meunier, über die praktische Umsetzung dieser Beschlüsse nachzudenken. Diese Initiative ist lobenswert und unerlässlich, da hier und da bereits fantasievolle Hähne den Schnabel aufreißen.
Sobald das Aquarell von Pierre Paulus verbreitet war, hatte es einen enormen populären Erfolg und wurde von allen Teilen der wallonischen Bewegung übernommen. Der Hahn wurde sowohl in Zeitungen als auch in politischen Publikationen abgebildet und diente auch als Werbeträger für zahlreiche wallonische Marken, wie die Sammlungen des Musée de la Vie Wallonne belegen. Es war ein großer Publikumserfolg bei den Fröhlichen Auftritten von König Albert I. und Elisabeth im Jahr 1913.
Der Erste Weltkrieg bedeutete ein abruptes Ende des Aufschwungs der Wallonischen Bewegung und ihres Abzeichens. Erst am Vorabend des Zweiten Weltkriegs erlangte das Abzeichen wieder sein Recht. Während des Zweiten Weltkriegs wird es manchmal mit dem Lothringer Kreuz kombiniert. Im Jahr 1975 wurde es als Emblem der Französischen Kulturgemeinschaft und 1998 der Wallonischen Region übernommen. Zur Feier dieses Doppeljubiläums - 100. und 25. - durfte dieser Schatz, der seit 2012 von der Föderation Wallonien-Brüssel unter Denkmalschutz gestellt wird, ausnahmsweise das Museum des wallonischen Lebens verlassen. Dieses bemerkenswerte Stück veranschaulicht sowohl die wallonische Identität als auch unser Kulturerbe.
The origins of the Walloon identity symbol date back to the 1905 Congress, when the question of choosing a flag was raised for the first time. However, the representation of the cockerel did not meet with unanimous approval among Walloon militants. Among the proposed emblems were the Perron liégeois, the lark, the star, the bull and the boar. Some criticised the cockerel for being an animal emblematic of the French homeland. The following suggestion was therefore adopted: the bold cock, whose dexter (right leg) is raised, whereas the French cockcrows, its head erect and its beak open. What's more, "hardi" is a hunting term applied to any bird that likes to hunt or fight, which could only appeal to Walloon campaigners.
In June 1913, the Walloon Assembly decided that the flag should be a red cockerel on a yellow background, tied with the Belgian national colours. Its coat of arms would be the bold cock Gules on gold, with the cry Liberté and the motto Wallon toujours.
Following this decree, Paul Pastur, Chairman of the Interior Committee of the Walloon Assembly, asked the painter Pierre Paulus, the medallist Armand Bonnetain and the engraver Marc-Henri Meunier to consider the practical applications of these decisions. This initiative is commendable and essential, as fanciful roosters are already showing their beaks here and there.
Once Pierre Paulus's watercolour had been distributed, it was a huge popular success and was adopted by all sections of the Walloon Movement. Reproduced in both newspapers and political publications, the cockerel was also used as an advertising medium for many Walloon brands, as can be seen in the collections of the Museum of Walloon Life. It was a great popular success at the Happy Entrances of King Albert I and Elisabeth in 1913.
The Great War brought the Walloon Movement and its badge to an abrupt halt. It was on the eve of the Second World War that it regained its rightful place. During the Second World War, it was sometimes associated with the Cross of Lorraine. In 1975, it became the emblem of the French Cultural Community, then of the Walloon Region in 1998. It was to celebrate this double anniversary, the 100th and 25th, that this Treasure, classified since 2012 by the Wallonia-Brussels Federation, was exceptionally able to leave the Museum of Walloon Life. This remarkable piece illustrates both the Walloon identity and our heritage.